Verkeersveiligheid in de buurt

Binnen het programma Duurzaam Veilig hebben we bijna alle wegen binnen de bebouwde kom tot 30 km/uur-gebied gemaakt. De meeste automobilisten houden zich netjes aan de toegestane maximumsnelheid. Maar omdat sommige automobilisten toch te hard rijden, hebben we op een aantal plaatsen maatregelen genomen. Bijvoorbeeld door drempels of verhogingen te plaatsen.

Maar het is niet mogelijk om overal zulke maatregelen te nemen. Behalve dat ze veel kosten, zorgen ze dat weggebruikers minder comfortabel kunnen rijden. Ook degenen die netjes rijden en fietsers. Daarnaast is het vooral voor de hulpdiensten niet prettig als er (te veel) hobbels en andere obstakels in de route liggen. Die kunnen een ambulance of de brandweer bijvoorbeeld vertragen.

Daarom geven we meer aandacht aan voorlichting en onderwijs. We beginnen daarbij op de scholen, zodat de kinderen leren hoe ze veilig aan het verkeer kunnen meedoen. De kinderen praten met hun ouders over wat zij hebben geleerd en hebben zo ook hun invloed op het rijgedrag van de ouders. Want veilig verkeer begint bij jezelf.

Steeds meer mensen hebben een eigen auto. De wijken zijn daar vroeger niet op ingericht. Voor extra parkeerplaatsen moeten vaak openbaar groen en speelplekken verdwijnen. Dat maakt een wijk soms minder prettig om in te leven.

Of het mogelijk en goed is om meer parkeerplaatsen aan te leggen, hangt af van de ernst van het parkeerprobleem en de inrichting van de wijk.

U kunt zich als eerste natuurlijk zelf aan de toegestane maximumsnelheid en andere regels in het verkeer houden. Verder is uw reactie altijd welkom; als inwoner weet u namelijk het meeste over uw eigen omgeving. U kunt zich ook aanmelden voor het inwonerspanel en regelmatig vragenlijsten invullen.

Ziet u een verkeerssituatie die onveilig is? Zoals een gat in de weg, verzakkingen, oliesporen of een bord dat is beschadigd of weggehaald? Dan kunt u dit aan ons melden.

Heeft u wensen of ideeën om iets te doen aan de verkeersveiligheid? Ook deze kunt u aan ons melden.

De toegestane snelheid op de wegen in de gemeente hangt af van het type weg. Hierbij is een verschil tussen:

• gebiedsontsluitingswegen (waar je 50 of 80 km/uur mag rijden) die bedoeld zijn voor de doorstroming;
• erftoegangswegen (waar je 60 of 30 km/uur mag rijden) die een verblijfsfunctie hebben, zoals de meeste woonstraten.

De gemeente probeert wegen in te richten op een manier die past bij het type weg.

De gemeente probeert wegen en straten in te richten op een manier die past bij de toegestane maximumsnelheid. Bij de ingang van een weg of gebied staan borden die deze snelheid aangeven. Het plaatsen van extra borden heeft weinig of maar tijdelijk invloed; daarom doen we dit liever niet. Wordt er vaak en blijvend te hard gereden in een straat? Dan kan dit een reden zijn voor de politie om extra te controleren of voor de gemeente om maatregelen te nemen die de snelheid verlagen.

Drempels en wegversmallingen zijn maatregelen om de snelheid te verlagen. De gemeente neemt deze maatregelen als de gereden snelheid vaak en blijvend te hoog is of als er gevaarlijke situaties ontstaan. Het maken van drempels of wegversmallingen is duur en kan ook negatieve gevolgen hebben, zoals geluidsoverlast of trillingen. Voor hulpdiensten en openbaar vervoer zijn drempels en wegversmallingen een probleem omdat deze hen ook vertragen. Meestal wordt over zulke aanpassingen nagedacht als er plannen worden gemaakt voor groot onderhoud aan de weg.

De gemeente legt verkeersdrempels aan volgens landelijke regels. Daarmee zorgen wij ervoor dat er zo weinig mogelijk trillingen door wegverkeer zijn. Maar verkeersdrempels kunnen wel voor geluidsoverlast of lichte trillingen zorgen. 

In sommige situaties is het mogelijk om een veilige oversteekplaats voor voetgangers te maken op wegen binnen de bebouwde kom. Op zo'n plek moeten dan wel de hele dag druk verkeer en overstekende voetgangers zijn, of een onveilige situatie.

Bij nieuwbouw berekent de gemeente vanuit de parkeernormen van nu hoeveel openbare parkeerplaatsen er nodig zijn. In oudere wijken kunnen we die parkeernormen niet halen. Want toen deze wijken werden gebouwd, hadden minder mensen een eigen auto en waren er minder parkeerplaatsen nodig. Bij parkeerproblemen in bestaande wijken kan de gemeente het aantal geparkeerde auto's tellen. Wanneer blijkt dat hier steeds te veel auto's moeten staan vergeleken met het aantal parkeerplaatsen, kunnen wij besluiten om extra parkeerplaatsen te maken of om het parkeren op een andere manier te regelen.

De gemeente is meestal voorzichtig met uitbreiden van het aantal parkeerplaatsen in bestaande woonwijken. Extra parkeerplaatsen zorgen vaak voor meer autogebruik. Dat is niet altijd goed om prettig en veilig in een woonwijk te leven. Voor extra parkeerplaatsen moet ook vaak openbaar groen verdwijnen. Dit openbaar groen zorgt niet alleen voor een prettigere leefomgeving, maar is ook steeds belangrijker om regenwater op te vangen.

U mag parkeren in de parkeervakken. U mag ook parkeren langs de kant van de weg zolang het hier niet verboden is om te parkeren of stil te staan.

U mag niet parkeren:

• op een voet- of fietspad of op een voet- of fietsstrook;
• binnen vijf meter van een kruising;
• tegenover een uitweg;
• op een plek waar u ander verkeer in de weg staat.

Een verkeersspiegel laat een verkeerssituatie op een andere manier zien dan hoe deze echt is. De spiegel kan er ook voor zorgen dat een bestuurder vooral kijkt naar het verkeer in de spiegel, en minder goed naar het verkeer in de directe omgeving. Rijsnelheden en afstanden zijn via een spiegel moeilijk in te schatten, en de spiegel is niet te gebruiken bij vorst of mist. Of een verkeersspiegel goed werkt, hangt er ook van af of deze op de goede stand is gezet. Meestal zorgen verkeersspiegels daarom tot minder veiligheid in plaats van meer.

Dit is meestal niet mogelijk. Het parkeren voor een inrit is al volgens de wet verboden, waardoor extra markeringen of een parkeerverbod niet nodig zijn.

De gemeente plaatst paaltjes als het fietspad een belangrijke sluiproute voor autoverkeer is, of als er blijvend overlast is. Onderzoek laat zien dat paaltjes gevaarlijk kunnen zijn voor fietsers, en dat ze ook gebruikers van een duofiets, scootmobiel of rolstoel tegenhouden. De gemeente is daarom voorzichtig met het plaatsen van paaltjes. Als u denkt dat een afsluitpaal toch nodig is, dan kunt u dat aan ons melden.

Fietsen mag niet op voetpaden. Toch gebruiken fietsers of brommers soms voetpaden. Wij begrijpen de vraag om een fietssluis of een hekje te plaatsen dat ervoor zorgt dat dit niet gebeurt. Maar zulke oplossingen kunnen ook voetgangers die slecht ter been zijn of rolstoel- en scootmobielgebruikers in de weg staan.

Zo'n paaltje of hekje is meestal geplaatst om ongewenst verkeer tegen te houden. Maar soms hebben ook kwetsbare weggebruikers hierdoor een nadeel. Bijvoorbeeld gebruikers van een rolstoel die niet verder kunnen door een fietssluis, of fietsers die tegen een afsluitpaal aanrijden. De gemeente wil dit soort obstakels in de openbare ruimte verminderen. U kunt deze obstakels aan ons melden. Als het obstakel nodig is om sluipverkeer tegen te gaan, proberen wij een zo veilig en prettig mogelijke oplossing te maken.

In historische centra of bijzondere situaties kan het zo zijn dat woningen direct langs de weg staan. Om ervoor te zorgen dat voertuigen niet tegen de gevel aan rijden, kan het goed zijn om hier bijvoorbeeld paaltjes voor te plaatsen. U kunt hierover contact opnemen met de gemeente.