Gewijzigde openingstijden
Het gemeentehuis is op dinsdag 24 december geopend tot 16.00 uur.
Woensdag 25 tot en met vrijdag 27 december is het gemeentehuis gesloten.
Het gemeentehuis is op dinsdag 24 december geopend tot 16.00 uur.
Woensdag 25 tot en met vrijdag 27 december is het gemeentehuis gesloten.
Het gemeentearchief van Steenwijkerland heeft veel bijzondere archiefstukken. Hier worden enkele van deze stukken uitgelicht.
De hedendaagse gemeenteraadsverkiezingen maken deel uit van een lange traditie, langer dan die van bijvoorbeeld de Tweede Kamer.
Rond 1600 werd door Prins Maurits een hervorming doorgevoerd van het leger. Hij liet zijn mannen ook in rustiger perioden oefenen zonder echt te vechten, zodat automatismen ontstonden en de manschappen geen tijd hadden om op rooftocht te gaan. Deze oefensessies werden door de bevolking met verbazing bekeken, maar men vond het ook vermakelijk. Uiteindelijk wierp al dat oefenen wel zijn vruchten af.
Een burger was iemand die de eed op het stadsrecht had afgelegd. Dit betekende dat hij werd ingeschreven in het Burgerboek en mocht delen in de voorrechten die zijn stad in de Middeleeuwen door stadsrechten had verkregen.
Aan het eind van de zestiende eeuw was het rechtssysteem in Steenwijk een rommeltje. De burgers klaagden steen en been over willekeur van de schepenen bij het rechtspreken en ook de bestuurders zelf waren ontevreden. Wetgeving en rechtspraak waren in die tijd veelal een lokale zaak, waardoor de kwaliteit nogal eens te wensen over liet. Zo ook dus in Steenwijk.
Het voorkomen en bestrijden van epidemieën, zoals de Mexicaanse griep, is al eeuwen een overheidstaak. In de 19e eeuw had de overheid bijvoorbeeld haar handen vol aan het bestrijden van besmettelijke ziektes als pokken, tyfus en tuberculose, die zich razendsnel konden verspreiden in de steeds dichter bevolkt rakende steden.
Gilden waren belangenorganisaties van mensen met hetzelfde beroep. Ze ontstonden in de Middeleeuwen en hebben bestaan tot het eind van de 18e eeuw. In een gilde werden mensen opgeleid tot vakman. Het was ook een belangenbehartiger. Als leden ziek werden, kregen ze steun vanuit het gilde. Deze zorg strekte zich ook uit tot weduwen en wezen van overleden leden.
Eens in de zoveel tijd gebeurt het. Een rijke Steenwijker laat (een deel van) zijn geld na aan behoeftige stadsgenoten. Twee ervan herinneren we ons nog steeds omdat naar allebei een straat vernoemd is. Harmen van Swinderen en Hillebrand Tuttel.
Dit ontroerende gedicht is in 1939 geschreven door een joods meisje bij haar afscheid van Fredeshiem. Een groep van 39 uit Duitsland afkomstige joodse kinderen tussen de ca. 6 en 18 jaar verbleven tussen maart en juli 1939 in het doopsgezinde broederschapshuis.
Het oudste stuk in het gemeentearchief van Steenwijkerland is een charter van meer dan 650 jaar oud dat Vollenhove stadsrecht geeft. Het stadsrecht is in 1354 door de bisschop van Utrecht, Jan van Arkel, aan Vollenhove gegund.
In de 14e eeuw is in en rond de vesting Steenwijk heel wat afgevochten. Door de Geldersen, de Friezen, de Zwollenaren. De Steenwijkers zelf waren ook niet mis. Steenwijk stond onder het toezicht van de bisschop van Utrecht, die zelf weer aangestuurd werd door keizer Karel V.
Tijdens de 80-jarige oorlog (1568-1648) was een gebied het ene moment in handen van Willem van Oranje, het andere moment was Spanje weer aan de macht. Dat gebeurde ook in de kop van Overijssel. Voor Steenwijk en Oldemarkt had dat in 1581 grote gevolgen.
Op 11 oktober 1897 schreef Jan Hendrik Tromp Meesters een brief aan de raad van de gemeente Steenwijk. Hij wilde een stuk land van de gemeente kopen: de Kleine Meenthe, groot 8,7845 hectare.
Het fraaie Stadboek is een van de pronkstukken van het gemeentearchief van Steenwijkerland. De houten band, met gestempeld leer overtrokken en voorzien van koperen krappen en knoppen, werd in 1914 gerestaureerd.
De watersnoodramp van begin februari 1825 trof de kop van Overijssel, zuidelijk Friesland en Zuidwest-Drenthe en eiste honderden slachtoffers. Lees hier meer.
Het sterk verouderde taalgebruik in oude archiefstukken, gecombineerd met vaak fraaie maar ook moeilijk leesbare handschriften wekken bij veel mensen een plechtige indruk. Het zijn niet bepaald de stukken waarin humor wordt verwacht.
Een vrij onbelicht gebleven aspect van de geschiedenis is de christenslavernij. Zeerovers uit Barbarije (van de 16e tot in de 19e eeuw de benaming voor de kustgebieden van Noord-Afrika en soms de benaming voor de hele Berberse wereld) waren de schrik van de Middellandse Zee. Zij richtten zich vooral op rijke koopvaardijschepen die de Middellandse Zee en de Atlantische route naar Azië via Kaap de Goede Hoop bevoeren. De bemanning van de schepen werd op slavenmarkten in Afrika verkocht. Naar schatting hebben een miljoen Europeanen vanaf het begin van de zestiende tot het eind van de achttiende eeuw een slavenbestaan in Noord-Afrika geleid.
Dit Latijnse drinklied is in 1702 achterin het rekeningboek (de ‘legger’ of ‘blaffaard’) van het Sint Antoniusgilde in Vollenhove gekladderd. Het gilde was een liefdadige instelling die jaarlijks op de naamdag van de naamheilige een feestmaal hield. Hoe het daar toeging? Het lied geeft een indruk:
Een van de nieuwste aanwinsten van ons archief: de stadsrechten van Blokzijl. Op mysterieuze wijze was de oorkonde uit 1672 verdwenen uit het archief van de Fortresse Blokzijl. Het Belasting & Douane Museum kocht het in jaren de '90 van de vorige eeuw op een veiling. In februari 2023 gaf het Belasting & Douane Museum de oorkonde terug aan Blokzijl.
Volg ons